Zingen is topsport!
Ik ben iemand die graag hard werkt om daar de vruchten van te plukken. Maar het moet wel leuk blijven, een uitdaging. Zo heb ik een aantal jaren meegedaan met een musicalgroep. We kregen mp3tjes met vreselijke miditoeters om onze partijen thuis in te studeren. Het eerste jaar, de eerste paar weken deed ik dat nog braaf, maar al gauw bleek dat in de zangrepetities alle nootjes stuk voor stuk weer voor werden gedaan en deden we er een hele avond over om een lied een beetje in de grondverf te zetten, met andere woorden: dat iedereen zo ongeveer wist wat ie moest zingen. Niet hoe, waarom of genuanceerd in dynamiek, alleen de basis. Die toeterfiles bleven dus mooi ongeopend in mijn emailbox staan.
Musicals zijn leuk, vooral met de meerstemmigheid in grootse stukken, het samen zingen, soms wel 12 of 16 stemmig, soms met wat rare sprongen waar je even op moet oefenen en de muziek zit vol kwinkslagen en modulaties, maar over algemeen is het allemaal goed zingbaar.
Een nieuwe uitdaging kwam toen ik naar een klassiek koor ging. Mijn eerste stuk was “Die Schöpfung” van Haydn. Harmonisch niet echt bijzonder, heel voorspelbaar.
Maar het zingen was andere koek. Met regelmaat werden er sprongen gemaakt die een heel akkoord besloeg. Die trefzekerheid van het landen op de juiste noot vroeg een hele andere manier van mijn stemgebruik. Ik ben de uitdaging aangegaan en gaan zingen alsof mijn leven er van af hing. Iedere dag een uur op mijn kamertje, startend met wat inzingoefeningen om de stembanden op te warmen en daarna met een opname meezingen, stoppen, terug, nog een keer en nog een keer, met de nodige frustraties en euforie. Ik werd er goed in, zowel in het zingen als in het ter plekke noten lezen en ik ontdekte een manier om nog beter te worden met ademsteun. Stembandcontrole, genoeg lucht voor een hele frase, weten wat en hoe ik moest zingen, ik vond het geweldig.
En toen kwam Corona….
Als een donderslag bij heldere hemel stond de hele wereld op zijn kop, ook de mijne, maar dan in goede zin. Met een compleet lege sociale agenda, maakte ik van de lockdown-nood een creatieve deugd en ben gaan tekenen en schilderen (alsof mijn leven er van af hing). Zingen deed ik niet meer, want er was niks, geen concert of scratchdag, om naar toe te werken en zingen om het zingen alleen, dat vind ik niet leuk. Maar het was niet erg, want schilderen was het nieuwe zingen. Iets nieuws waar ik mijn tanden in kon zetten.
De creativiteit bleef maar stromen. In mijn pauzes kreeg mijn lijf rust, maar mijn hoofd bleef op volle toeren draaien om op die manier uit te komen bij het maken van “Een nieuwe Wereld”. De “oude” disciplines, componeren en zingen, werden van zolder gehaald en ik ging er van uit dat deze vaardigheden gewoon in mijn gereedschapskist zaten, wachtend tot ik ze er weer uit zou halen om mee te spelen.
Foto: Unsplash - Jr Korpa
En dat had ik verkeerd gedacht. Het componeren ging prima, de oude strategie van de muziek door mijn hoofd te laten gaan en zo op nieuwe ideeën te komen, werkte weer als vanouds, maar het zingen…?!
Het was een ramp om “Dandelions” in te zingen. Er sijpelde valse lucht langs mijn stembanden, na iedere maat moest ik heel diep ademhalen en de ademsteun was een vergeten vaardigheid. De kracht was weg. En juist bij zachte liedjes als in de eerste strofe van “Dandelions” heb je die controle hard nodig.
Dat werd dus oefenen en trainen, want net als bij marathon lopers, moet je je spieren (in dit geval de stembanden) blijven trainen om in vorm te blijven.
Zingen is topsport!
Ik zing nog niet elke dag, heb ik helemaal geen tijd voor, maar als ik alleen thuis ben, doe ik toch even wat inzingoefeningen om de stembanden soepel te houden. Het volgende muziekstuk zal veel van mijn stembanden gaan vragen, met een lang niet gebruikte techniek, weet ik nu al…